Vijf vragen, één expert aan het woord

David Kranenburg is directeur van Actief Ouderschap en heeft een missie: Kinderen doen het beter als professionals en ouders samenwerken! Hoe zet hij zijn drijfveren om naar een bewezen aanpak? Vijf vragen, één expert aan het woord:

1. Al 10 jaar richt jij je op de ontwikkeling van het kind. Je expertise is partnerschap met ouders. Waarom zijn juist de ouders zo belangrijk? 

De meest invloedrijke omgeving is de omgeving waarin een kind de meeste tijd doorbrengt; thuis bij de ouders. Ik heb op school dagelijks gemerkt dat kinderen zó afhankelijk zijn van hun ouders. In geluk, in aandacht en in het leren. Alle ouders willen het beste voor hun kind, maar dat lukt niet altijd. Als professionals ouders dan de hand reiken om mee te helpen, heeft dat een enorme positieve impact op de ontwikkeling van het kind.  

2. Het is best veel, al die gemeenten, scholen en kinderopvang door heel Nederland begeleiden. Dat vraagt veel tijd en organisatie. Hoe zorg je ervoor dat je al deze projecten en organisaties continuïteit kunt bieden? 

Ik ben als oprichter van Actief Ouderschap bij alle projecten direct betrokken, maar ik doe het nooit alleen. Om mij heen staat een team van experts; ruim 30 mensen met verschillende expertises. We leren en ontwikkelen samen en hebben de keuze om altijd de juiste mensen in te zetten, passend bij elk project. Ik heb mij 10 jaar geleden voorgenomen om in mijn werk bij Actief Ouderschap dagelijks in contact te komen met inspirerende mensen. Hierdoor sluiten zich al tien jaar steeds weer nieuwe professionals aan bij onze organisatie. Zelfs als er bij een project tijdelijk 25 specialisten nodig zijn, kunnen we dit regelen met bevlogen en kundige experts.    

3. Je werkt intensief samen met de wetenschap. Waarom ben je dat gaan doen en wat heeft je het meest verrast?

Actief Ouderschap is begonnen vanuit de wetenschap. Alle verdieping komt van de wetenschap. Wij zijn er heel goed in die kennis naar de praktijk te vertalen. Dit zorgt voor ervoor dat we samen met de wetenschap kunnen blijven leren en ontwikkelen. Twaalf jaar geleden ben ik, vanuit mijn rol als schooldirecteur, begonnen met de Hogeschool Amsterdam als projectleider van “Samen Werken aan leren” in Amsterdam en Almere. Ik ben toen in contact gekomen met verschillende internationale wetenschappers. Deze wetenschappers konden mij met cijfers en woorden bewijzen dat mijn praktijkervaring klopte; kinderen doen het gewoon beter als ouders en school samenwerken. Veel kennis over het “hoe” is door ons uitgewerkt in de afgelopen 10 jaar. En steeds in wisselwerking met onderzoek; in samenwerking met hogescholen en universiteiten. De ontwikkelingen in Rotterdam en de samenwerking met Martine van der Pluijm hebben in de afgelopen jaren een enorme nieuwe impuls gegeven aan de samenwerking. We kunnen nu echt sturen op concrete resultaten in kansengelijkheid en taalontwikkeling. Zo concreet zijn de resultaten nog nooit in kaart gebracht. Hiermee zijn we weer een stap verder gekomen en raak ik alleen maar meer gemotiveerd om mijn missie voort te zetten.        

4. Als je jou hoort spreken, dan valt het op dat je niet aarzelt om veel kennis te delen. Veel daarvan is verrassend nieuws voor gemeenten, organisaties en professionals. Ben je nooit bang dat ze schrikken wat er allemaal nog moet gebeuren?

Ja, ze schrikken…. maar daar ben ik niet bang voor. Veel bestuurders willen snelle, pasklare oplossingen voor grote problemen zoals de aanpak van onderwijsachterstanden of laaggeletterdheid. Ouderbetrokkenheid ziet men vaak als een “vinkje” dat op de to-do-lijst moet worden gezet. 

Alle professionals die met hun voeten in de klei staan weten echter dat al die “projecten” leiden tot niets. Het volhouden van een aanpak, dat werkt! Kennis van die professionals benutten, ervan leren en samen de aanpak steeds verbeteren, dat werkt! Daar is tijd voor nodig. Tijd en aandacht. 

Er zijn veel kant-en-klare producten op de markt die starten bij het eindpunt. Er wordt dan een methode ingekocht om ouders te betrekken. Voor de uitvoering wordt iemand ingehuurd. Na een sprankelende introductie zie je die projecten langzaam uitdoven. Uiteindelijk is er niets veranderd. Weggegooid geld en weggegooide inzet. Gezien vanuit de “Aanpak Thuis in Taal” zeggen we dan: “Ze wilden beginnen bij stap 7; het eindpunt.” Stap 1 tot en met 6 zijn namelijk minstens zo belangrijk. Ik kan daar de hele dag over doorpraten, maar kijk maar eens bij de Aanpak Thuis in Taal op onze website. Dan begrijpt iedereen wat we bedoelen; neem de tijd!     

5. Het is 2030. Wat zou je willen dat er door jouw werk veranderd is in Nederland?

Ik zou willen dat professionals die met kinderen werken zich enorm bewust zijn van hun rol naar kind en ouder. Dat professionals zich echt verdiepen in de thuissituatie van het kind en de ouder echt willen leren kennen. Dat ze samen met ouders en collega’s gaan bedenken hoe ze het willen organiseren. Dat elke relatie tussen ouder en professional gebaseerd is op wederkerigheid. Dat professionals echt aansluiten bij de mogelijkheden van de ouder. Dat professionals de rol van de ouder versterken. 

Over tien jaar moet Actief Ouderschap niet alleen hebben bijgedragen aan het verkleinen van de kansenongelijkheid, het verminderen van laaggeletterdheid en toename van leesplezier. Maar ook aan het levensgeluk van kinderen, ouders en al die professionals die met kinderen en ouders werken. 

Geef een reactie