- Op woensdag geeft mijn moeder me groente of fruit mee naar school. Dat doet iedereen.
- Mijn moeder praat hier altijd met andere moeders uit de buurt. Waar het over gaat? Over ons natuurlijk.
- Mijn vader doet van alles voor mijn voetbalclub, dat vindt hij gewoon gezellig.
- Mama gaat s’ochtends altijd met me mee de klas in. Dan doen we een spelletje of we lezen een boek.
- Kinderen mogen ook mee naar het 10-minutengesprek. We maken dan afspraken met elkaar.